Het geldstelsel van elk land is eenhistorisch gevormd en vastgesteld door de rechtsvorm van de geldcirculatie, gebruikt op het soevereine grondgebied van het land. Soorten geldsystemen worden toegewezen op basis van het soort geld, dat een maatstaf voor waarde is. Op basis van dit criterium zijn er krediet-, papiergeld- en metaalsystemen.
Het concept 'valuta' is niet op zichzelfen heeft drie hoofdwaarden. Ten eerste is het de nationale munteenheid van een bepaald land. Ten tweede, dit zijn de rekeneenheden en de fondsen van het buitenland. Ten derde mogen we internationale boekhoudeenheden zoals de euro niet vergeten. In de meest algemene vorm worden de volgende soorten valuta onderscheiden:
Grote invloed op de internationale handelsoorten wisselkoersen bieden. De staat bepaalt de gunstigste koers voor zijn buitenlandse en binnenlandse beleid, waarbij het zijn regime vaststelt: een vaste, drijvende of "valutacorridor". Het gemakkelijkst voor regulering en controle is natuurlijk een vaste rente. Een dergelijke munteenheid is niet onderhevig aan inflatie, maar aan de andere kant reageert deze niet op veranderingen in de marktsituatie. De zwevende wisselkoers daarentegen wordt volledig bepaald op basis van vraag en aanbod, en de staat kan deze alleen beïnvloeden via valuta-interventies. "Currency Corridor" is het gulden midden tussen de bovengenoemde valutaregimes, waarbij hun belangrijkste voor- en nadelen worden gecombineerd. Verschillende soorten valuta's hebben echter een andere aanpak nodig bij het bepalen van hun koers, anders kunnen de externe economische relaties van een land eronder lijden, en natuurlijk het welzijn van de bevolking.